En Olorún besloot om de aarde te scheppen… Voor deze belangrijke missie riep hij Òbatalá bij zich en gaf hem de zak der schepping (àpò-iwà), uitleggende hoe hij moest handelen. Dus verzamelde Òbatalá andere Òrishás en ging op weg om zijn taak te volbrengen. Op weg kwam hij Odùduà tegen en nodigde hij hem uit om hem te volgen in zijn missie maar Odùduà weigerde omdat ze zonder het consulteren van Ifá en de nodigde offers (ebo) hadden gemaakt de reis zouden maken. Òbatalá liet Odùduà achter en ging vervolgens verder op weg. Onderweg kwam hij Èshù tegen, de eigenaar van alle paden die communicatie tussen de wereld van de godheden (Òrun) en de wereld van de mens (Aiyé) toestaat. Èshù vroeg aan Òbatalá of hij de voorgeschreven en nodige ebo gedaan had. Zonder enige aandacht zei Òbatalá van niet en ging verder op zijn pad. Boos was Èshù en zweerde dat hij wraak zou nemen en dat Òbatalá niet blij zou worden van deze missie. Òbatalá was al een tijd op weg en begon erge dorst te krijgen. Hij passeerde een rivier, maar liep verder. Hij passeerde een dorp en kreeg melk aangeboden, maar hij weigerde. Zijn dorst werd na lange tijd erger en erger. Totdat hij op een palmboom stuitte, een Igí-òpe. Òbatalá had geen enkele twijfels en plantte zijn rituele staf, zijn Òpáshóró in de barst van de boom waaruit nu een frisse drank uit spuide- palmwijn (emu). Òbatalá dronk zoveel van de palmwijn dat zijn zintuigen verdoofd werden en hij in slaap viel. Odùduà die Ifá ondertussen had geconsulteerd had ebo gemaakt aan Èshù. De Babalawo die hij had geconsulteerd zei hem dat hij 5 kippen met 5 tenen mee moest nemen, 5 duiven, een kameleon, een ketting met 2000 schakels onder andere dingen. Èshù accepteerde de ebo en nam van iedere vogel één veer en gaf het aan Odùduà tezamen met de ketting en de levende dieren. De Babalawo zei hem ook dat hij een ebo moest doen aan de voeten van Olorún met 200 slakken (Ìgbín), want die bezitten het “witte bloed”, het water dat kalmeert, (Omi-èrò). Odùduà ging op weg naar Olorún met zijn offer. Maar Olorún vroeg zich af waarom hij niet zoals alle andere Òrishás mee was gegaan met Òbatalá om hem te helpen met zijn missie, en weigerde het offer. Maar al gauw veranderde Olorún van gedachte toen Odùduà kalm uitlegde dat hij de enige was die ebo had gedaan zoals Ifá had voorgeschreven.
Olorún herinnerde zich dat hij vergeten was om het slakkenhuis met aarde in de zak der schepping te doen en gaf deze aan Odùduà om het te brengen naar Òbatalá. Maar Odùduà vond Òbatalá dronken en slapend bij de palmboom met de andere Òrishás, niet wetende wat ze moesten doen. Odùduà nam de zak der schepping en ging op weg terug naar Olorún om het terug te brengen. Na het horen van het hele verhaal, Besloot Olorún om de taak van de schepping dan maar aan Odùduà te geven. Dus Odùduà verzamelde alle Òrishás en samen gingen ze op weg naar Òrun àkàshò, de plek vastgesteld door Olorún ter schepping van de aarde. Het pad ging tot aan het water waar Èshù, Ògún en Òshóssi gebruikelijk jaagden en visten. Ògún, als de pionier van de wegen, ging vooruit.
Er was een pilaar die een aansluiting gaf tussen Orún en de rest van de wereld, waar Odùduà de ketting van 200 schakels aan vast maakte. Langs deze ketting gleed hij naar beneden tot aan vlak boven het water. Uit de zak haalde Odùduà de aarde en liet het in het water vallen. Toen de duiven (eyelé) los, en de kippen met 5 tenen, deze begonnen te scharrelen en zo werd de aarde verspreid. Toen de aarde gevormd was liet hij de kameleon los op de aarde om te zien of het stevig genoeg was, deze liep stap voor stap een voet na de andere en voelde zich zeker. Toen Odùduà zag dat de aarde solide was, maakte hij de eerste stap op aarde, en was hij de pionier. Deze plek wordt esè ntaiyé Odùduà genoemd. Gevolgd door de andere Òrishás stichtte Odùduà de stad Ilé-Ifè – de wieg van de Yorùbá beschaving en de rest van de wereld.
Toen Òbatalá weer wakker werd, zag hij dat de zak der schepping verdwenen was en alles wat er had plaatsgevonden . Snel ging hij zijn beklag doen bij Olorún. Deze gaf hem toen de belangrijke taak om alle levende dingen te scheppen die de aarde zouden gaan bewonen. De Bomen, planten, kruiden, dieren, vogels, vissen en alle type mensen. Vergezeld door Olúfón, Eteko, Olúorogbo, Olofin (Olúwofin), Òshàgiyán, en alle Òrishá funfun. Òbatalá vertrok richting Aiyé. Daar aangekomen ontving Odùduà in het bijzijn van Orúnmìlá (Ifá), Òbatalá als een grote vader maar de discussie tussen hun twee was onvermijdbaar. Orúnmìlá kwam ertussen en met zijn wijsheid liet hij hen het belang beseffen van hun beide in de Schepping. de onderhoud van de schepping was afhankelijk van de harmonie en samenleving tussen hen twee. Dus zodoende zetelde Òbatalá zich aan de rechterkant, òtun, van Orúnmìlá en Odùduà aan de linkerkant, òsì, en samen vierden ze het evenwicht tussen de twee niveaus van het bestaan, tussen Orún (Òbatalá) en Aiyé (Odùduà) wat de overleving van het universum en de voortgang van het bestaan toeliet.
No comments:
Post a Comment