Olódùmarè of Olorún, is de Oppergod, de Heer van orún (de hemel), de grote God van de schepping, de Bron. Echter omdat hij niet een gecentraliseerde godheid is voert hij nooit de schepping uit maar geeft hij zijn vitale kracht, Ashé zodat de schepping gerealiseerd kan worden. Het is Olorún die de potentiële vitale kracht van alles delegeert, die de oorsprong geeft aan de Òrishás van de schepping.
Voor de schepping van de wereld, was er een oneindige massa van lucht. Dat was alles wat er was. Deze massa van lucht was God zelf, Olorún. Olorún bewoog langzaam en ademde uit en van daaruit kwam water voort. Vanuit de relatie van lucht en water kwam Òrìshanlá voort, de grootste van alle Òrishás. De grote witte Godheid (Òrishá funfun). De lucht en het water bleven zich langzaam bewegen tot er een deel van de materie solide werd tot een roodachtige heuvel van modder waar Olódùmarè leven in blies. Yangí (Obà Babá Èshù) werd geboren, de eerstgeborene van het universum, de eerste vorm begiftigd met het individuele bestaan.
Deze Orishás waren opgedragen de aarde te scheppen en alle wezens die het zou bewonen, totdat door de relatie van lucht en aarde, Odùduà voortkwam, die het verhaal een andere wending gaf.
De aarde is geschapen en herschapen in verschillende aspecten, en de aarde is altijd het centrum van de verhalen die over de oorsprong en de transformatie van het universum gaan.
No comments:
Post a Comment